Deze week bracht werkgeversvereniging AWVN een hard persbericht uit. De werkgevers stellen dat vakbonden met hun looneis voor cao’s ‘schade aanrichten’. Dat is natuurlijk een stevig verwijt.
Wat is er aan de hand? Een tipje van de sluier: werkgevers lijken de economie bepaald niet te begrijpen.
Verschil tussen een centrale- en gedifferentieerde looneis
Ok, een klein beetje theorie.
De steen des aanstoots voor werkgevers is de zogeheten ‘centrale looneis’. Dat is de eis die FNV in september formuleert voor alle cao’s in het hele land. Afgelopen september kwam die te staan op 7 procent verhoging. Daarmee zegt de bond: in álle cao’s waarover wij dit jaar onderhandelen moeten de lonen met 7 procent stijgen.
De werkgevers wijzen dit principe af en stellen dat alleen een ‘gedifferentieerde looneis’ passend is. Daarmee bedoelen ze: je moet per bedrijf en sector kijken hoeveel geld er is en op basis daarvan tot een loonsverhoging komen.
Dit laatste klinkt misschien best logisch, maar is het economisch gezien juist niet.
Economische consequenties
Een gedifferentieerde looneis betekent dat bedrijven en sectoren die minder goed presteren bijvoorbeeld de lonen kunnen bevriezen.
Economisch gezien is dat een beloning voor slecht gedrag: wie het als ondernemer niet goed doet, wordt gematst ten koste van werkenden. Daarmee verdwijnt de prikkel om de prestaties te verbeteren via bijvoorbeeld innovatie en productiviteit.
En die prikkel hebben we juist nu nodig. De productiviteit was het afgelopen decennium niet vooruit te branden, maar schoot opeens het afgelopen kwartaal omhoog. De oorzaak voor de stijging van maar liefst 2,5% was volgens ING economen te vinden in de hoge loonstijging.
Bovendien betekent differentiatie dat de verschillen tussen sectoren eindeloos groter zullen worden. Een kapper kan nou eenmaal niet zoveel productiever worden als bijvoorbeeld ASML. De loonkloof tussen die beide zal exploderen en op termijn krijgen we een land van grote klassenverschillen.
Wie kijkt naar internationale vergelijkingen tussen landen ziet: dat leidt nooit tot de beste prestaties (en is ook geen fijne plek om te leven).
Een verhaal van twee landen
Om dit punt te onderbouwen is het interessant om twee Zuid-Europese landen te vergelijken: Spanje en Italië. Beide landen werden lange tijd gekenmerkt door een gedifferentieerd systeem. Aan de ene kant een hoogproductieve industriële sector en aan de andere kant een onderklasse van werkers met met name een migratie-achtergrond (regelmatige illegaal tewerkgesteld) met zeer lage lonen.
Na de Eurocrisis heeft Spanje echter een andere afslag genomen. Het land besloot het minimumloon fors te verhogen en collectief onderhandelen te versterken: minder gedifferentieerd en dus meer centraal.
Het mag geen toeval zijn: het land begon aan een flinke inhaalrace en is inmiddels welvarender dan Italië.
Zo spraken we het ook af
Werkgevers zouden er dus goed aan doen nog eens na te denken over welke van de twee looneisen precies schade aanricht. Anders kunnen ze natuurlijk ook naar het recente SER-briefadvies over productiviteit kijken. Daarin staat het belang van brede loonsverhogingen ook genoemd.
Mede ondertekend door… de werkgevers.
En verder deze week...
Uit nieuw onderzoek van VU-econoom Sander de Vries blijkt dat de kansenongelijkheid in Nederland veel groter is dan eerder gedacht.
We hebben er al eens een Rode Cijfers aan gewijd, maar ook uit nieuw onderzoek blijkt dat verreweg de meeste mensen vinden dat hoge inkomens zwaarder belast moeten worden dan nu het geval is.
De VVD-fractie in de Tweede Kamer laat minister Hermans als een baksteen vallen en zet de nationale CO2-heffing bij het grofvuil.
Een beetje vreemd, maar wel lekker (de kliekjes uit onze Slack-kanalen)
‘Het is stom dat jongeren ons stomme werk niet leuk vinden.’
Vond je dit nou een leuke nieuwsbrief? Geef ons een like, en stuur hem door naar anderen die mogelijk ook interesse hebben!
Heb je ideeën voor onderwerpen om te bespreken? Reacties? Mail ons!